Plaats en thuisgevoel

B. 9 jaar

Het belangrijkste is dat mijn ouders bij mij zijn. De omgeving maakt mij dan niet uit.

S. 12 jaar

Bedoel je mijn huis in mijn land of mijn huis hier?

A. 6 jaar

Voel je je thuis op je kamer?

Ja, tuurlijk. Dat is mijn thuis.

Klein Kasteeltje en Brussel zijn mijn favoriete plaatsen. Hier is een goede school, goede activiteiten, veel spelen. Mijn broer is hier. Ik speel hier voetbal. Er is hier geld. Alles is goed.

E. 11 jaar

Wat is hier jouw favoriete plaats?

Waar hier?

Hier, in het kamp. In Klein Kasteeltje.

Ah, bij mij thuis bedoel je?

A. 6 jaar

S. 12 jaar

In mijn vorig dorp was ik echt graag. Ik had daar een huis en ook een goed gevoel. Ik was daar veilig.

D. 9 jaar

Me no home.

Z. 12 jaar

Geen enkele kaart laat mij aan thuis denken.